Eerst een kopje koffie en dan op pad!

Het is een gure dag als ik mevrouw met de e-car ophaal van de parkeerplaats. Met een dekentje om haar benen, rijden we naar het informatiehuisje.

“Eerst een kopje koffie en dan op pad”, zegt mevrouw terwijl ze nog wat onwennig om zich heen kijkt.

 

Tijdens de koffie praten we over haar leven; ze is al 82 en wil alles geregeld hebben voor haar kinderen. Ze houdt van de natuur, van het bos, de vogels en heeft daarom gekozen voor Schapenmeer. Ze is altijd lerares geweest en vraagt of er ook wel eens kinderen komen wandelen. Ik vertel haar over de kinderen die zich hier juist op hun gemak voelen en al spelend omgaan met rouw en verdriet. Ze knikt en ik zie een glans in haar ogen.

Ik vertel haar over de geschiedenis van het natuurgebied. Voorheen waren het woeste gronden waar de schapen op de heide graasden. Eiken, berken, beuken en dennenbomen waren getuige van de noeste arbeid. Later is het een productiebos geworden en wij proberen er een mooi divers gemengd bos van te maken en de heide weer terug te brengen. Schapenmeer is 65 hectare groot, op 6,5 ha daarvan is het mogelijk om een graf uit te zoeken. 

We praten over de eeuwigdurende grafrust waarmee we ook gelijk dit gebied beschermen. Ze vertelt dat ze dit zo fijn vindt voor haar kinderen. Zo hoeven ze zich geen zorgen meer te maken over moeders. Haar plek is in de natuur, erin opgaand, zonder zorgen voor een graf.

Als we de koffie op hebben, stappen we weer samen in de e-car met nog een extra dekentje. We gaan op zoek naar een plek, haar plek. Het wordt een plek onder een jonge eik met bosbessenstruiken rondom. “Met de voeten naar het zuiden en tussen de paddenstoelen want daar komen de kinderen vanzelf op af”, aldus mevrouw. Een specht laat horen dat hij ook in de buurt is. Ze kijkt omhoog en zwaait er even naar.

Ze wil zelf graag het paaltje in de grond slaan. Dat deed ze ten slotte ook altijd als ze gingen kamperen en de tent moest worden opgezet. Met een ferme klap slaat ze het paaltje de grond in. Het is gelukt!

Als ik haar weer naar de auto breng, vertelt ze dat ze zich zo rustig voelt. Het is geregeld en dan ook nog op zo’n mooie plek. “Ik kijk er bijna naar uit”, zegt ze gekscherend en knijpt me even in mijn arm. “Nee hoor, ben je mal, ik wil eerst nog leren schilderen. Dan ga ik deze plek schilderen, dat lijkt me mooi!”‘

Ik zwaai haar uit en blijf nog even staan. Weer een gouden moment op Schapenmeer.

Geplaatst in Schapenmeer